Naar nieuwsoverzicht

Belang samenwerking toezichthouder, bestuurder en OR

20-12-2021

Een goede samenwerking tussen de toezichthouder (RvC, RvT), de WOR-bestuurder en de OR is van belang voor het goed functioneren van de organisatie. Als er binnen deze driehoek sprake is van wederzijds vertrouwen en constructief overleg, met ruimte voor nieuwe inzichten en tegenspraak, biedt dat kansen om de bedrijfsvoering te verbeteren.

Samenwerking WOR-bestuurder en OR
De bestuurder kan zelf zijn steentje bijdragen aan een goede samenwerking met de OR. Allereerst moet hij ervoor zorgen dat de randvoorwaarden voor een goed functionerende OR in orde zijn. Zo moet hij de OR voldoende gelegenheid bieden om onder werktijd te overleggen, de benodigde faciliteiten beschikbaar stellen (artikel 17 WOR) en er bijvoorbeeld voor zorgen dat de OR voldoende scholing kan volgen (artikel 18 WOR). Hij doet er ook goed aan om een actieve opstelling van de OR te stimuleren. Hij kan de OR bijvoorbeeld aanmoedigen om zelf onderwerpen aan te dragen voor de overlegvergaderingen, stimuleren dat de OR gebruikmaakt van zijn initiatiefrecht (artikel 23, lid 3 WOR) en de OR in een vroeg stadium betrekken in besluitvormingsprocessen. Op die manier maakt hij de medezeggenschap interactiever en kan de OR waardevolle input leveren voor het organisatiebeleid.

Relatie toezichthouder en OR
Daarnaast kan de bestuurder een goede relatie tussen de toezichthouder en de OR stimuleren. Het contact tussen de OR en de toezichthouder is vaak beperkt tot het artikel 24-overleg, terwijl zij belangrijke informatiebronnen voor elkaar kunnen zijn. De bestuurder kan er bij de OR bijvoorbeeld op aandringen dat hij gebruikmaakt van zijn recht om commissarissen voor te dragen of de toezichthouder uitnodigen bij een overlegvergadering waarin de bestuurder en OR een adviesaanvraag bespreken.