Naar nieuwsoverzicht

OR heeft aanzienlijke kans van slagen bij rechter

30-09-2019
OR heeft aanzienlijke kans van slagen bij rechter

De ondernemingsraad die in het geval van een geschil met de werkgever de gang naar de Ondernemingskamer maakt, heeft een gemiddelde slagingskans van bijna 43%. Dat blijkt uit het boek ’40 jaar rechtspraak Ondernemingskamer over adviesrecht’. De auteurs zien dat als een ‘hoge succesfactor’ voor de OR. Het boek werd onlangs gepresenteerd tijdens een bijeenkomst van de Vereniging voor Arbeidsrecht (VvA). Advocaat Loe Sprengers en promovendus arbeidsrecht Roy Poelstra van de Universiteit van Amsterdam schreven het boek ter gelegenheid van het 40-jarige bestaan van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, de beroepsrechter bij geschillen over het adviesrecht van ondernemingsraden.

Grootste deel rechtszaken wordt weer ingetrokken
Ondernemingsraden kunnen op grond van het beroepsrecht (artikel 26 WOR) in beroep gaan tegen een besluit van de bestuurder, als dat besluit onder het adviesrecht valt. Uit het kwantitatief onderzoek naar 40 jaar rechtspraak bij de OK, blijkt dat ondernemingsraden in Nederland gemiddeld iets meer dan 13 keer per jaar een zaak voor de rechter brengen. Voor het grootste deel gaat het daarbij om geschillen in publieke organisaties. Uit de langjarige cijfers blijkt dat drie van de vier zaken (73%) die aanhangig worden gemaakt bij de Ondernemingskamer weer worden ingetrokken voordat de Ondernemingskamer een beschikking hoeft te wijzen. Mogelijk hadden de betrokken ondernemingsraden al succes met alleen de dreiging van de rechtsgang. In elk geval was er volgens de auteurs sprake van een tegemoetkoming van de ondernemer die voor de ondernemingsraad aanleiding was om de zaak in te trekken.

Hoge succesfactor
De auteurs zien de slagingskans van de ondernemingsraad van 42,6% bij de OK als een ‘hoge succesfactor’. Uit de cijfers kan volgens hen in ieder geval niet geconcludeerd worden dat het voor een ondernemingsraad zinloos is om een procedure bij de Ondernemingskamer aanhangig te maken, omdat er geen reële kans op succes zou zijn. Volgens de schrijvers kan evenmin de conclusie getrokken worden dat de Ondernemingskamer geen of onvoldoende oog heeft voor de belangen die van ondernemerszijde worden ingebracht. Uit de cijfers blijkt dat in het merendeel van de gevallen, als ook de niet-ontvankelijkverklaringen (10% van de gevallen) en afwijzingen (47,4%) samengeteld worden, in totaal 57,4 % van de verzoeken van de ondernemingsraad worden afgewezen.

Huiver om een procedure te starten
Oud-voorzitter Peter Ingelse van de Ondernemingskamer zegt in een interview in het boek vaak te merken dat er bij ondernemingsraden huiver is om een procedure te starten. "De or denkt vaak: kunnen we dat wel maken? De ondernemers menen vaak dat hen iets wordt aangedaan als een OR naar de Ondernemingskamer stapt. Maar als je kijkt naar de aantallen is het buitengewoon bescheiden wat er wordt aangebracht. Uit mijn tijd als advocaat herinner ik mij goed dat de ondernemer alleen maar hoefde te zeggen: ‘Jullie leggen het mes op tafel’ en de ondernemingsraad zag af van een voorgenomen artikel 26-WOR-beroep. En ik mijn cliënt maar uitleggen dat je zonder beroep dat mes gewoon kwijt bent. Ondernemingsraden vonden het doodeng."

Ondernemingsraden worden steeds professioneler
Oud-voorzitter van de OK Huub Willems zegt in het boek de indruk te hebben dat ondernemingsraden steeds professioneler worden. Ook de kwaliteit van de advocatuur op het gebied van de medezeggenschap is volgens hem verbeterd. "Anders dan wellicht in het verleden kan niet uit de rechtspraak van de Ondernemingskamer worden afgeleid dat ondernemingsraden blijk geven van amateuristisch ‘gefröbel’."