Rol OR bij opleidingsbeleid
De OR heeft volgens de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) een belangrijke rol bij personeelsopleiding en het langere termijn loopbaanbeleid van het personeel.
Initiatiefrecht en een stimulerende taak van de OR
Opleidingen dragen bij aan de loopbaanontwikkeling. Om door te groeien naar een andere functie is het soms nodig om een opleiding te volgen. De OR kan met behulp van zijn initiatiefrecht, artikel 23.3 WOR, de bestuurder stimuleren om toekomstgericht beleid te voeren en werknemers te stimuleren om opleidingen te volgen. Door middel van zijn stimulerende taak (‘zorgtaak’), artikel 28 WOR, moet de OR ervoor waken dat alle werknemers gelijke kansen krijgen wat betreft het volgen van opleidingen en hun keuze hierin.
Instemmingsrecht
Artikel 27, lid 1f van de WOR geeft de OR instemmingsrecht bij een voorgenomen besluit van de bestuurder tot vaststelling, wijziging of intrekking van regelingen op het gebied van personeelsopleidingen. De OR heeft instemmingsrecht bij de volgende aspecten van het opleidingsbeleid:
- algemene bepalingen over studieverlof en compensatie van studiekosten;
- terugbetalingsregeling bij voortijdig vertrek werknemer;
- de vaststelling van gewenste en verplichte bij- en nascholingen naar functie;
- keuze voor intern of extern opleiden;
- selectie en vaststelling van relevante opleidingen per functie;
- protocollen voor het omgaan met scholingswensen van werknemers;
- de manier waarop het opleidingsbudget van de organisatie wordt besteed.
CAO
De CAO kan ook bepalingen bevatten over opleidingsbeleid en studiekostenregelingen. Op die punten geldt dan de CAO en is het instemmingsrecht van de OR niet van toepassing. Het kan echter ook zijn dat de CAO de OR op een aantal specifieke punten instemmingsrecht toekent