Naar nieuwsoverzicht

Rol OR man/vrouw-balans in bedrijfstop

17-02-2021

De Tweede Kamer heeft ingestemd met het wetsvoorstel ‘Evenwichtiger verhouding tussen mannen en vrouwen in bestuur en raad van commissarissen’. Het wetsvoorstel introduceert een ingroeiquotum en streefcijfers voor meer diversiteit in de top van het bedrijf. Met dit wetsvoorstel geven de ministers Dekker (rechtsbescherming) en Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) uitvoering aan het adviesrapport ‘Diversiteit in de top: tijd voor versnelling’ dat de Sociaal-Economische Raad (SER) in 2019 presenteerde.

Quotum en streefcijfers moeten diversiteit bevorderen
Om de diversiteit in de top van het bedrijfsleven te bevorderen, bevat het wetsvoorstel twee maatregelen:

  • Een quotum van minimaal een derde vrouwen en mannen in de raden van commissarissen van Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen. Het quotum gaat gelden voor nieuwe benoemingen van commissarissen bij beursvennootschappen. Een benoeming die niet aan dit ingroeiquotum voldoet, is nietig.
  • De verplichting voor grote vennootschappen om passende en ambitieuze streefcijfers op te stellen die de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur, de raad van commissarissen en leidinggevende functies, evenwichtiger te maken. Over de voortgang moeten de vennootschappen jaarlijks rapporteren aan de SER.

Rol OR bij evenwichtiger man/vrouw-verhouding
Deze maatregelen zijn ook voor de ondernemingsraad (OR) een belangrijk aandachtspunt. De OR mag namelijk bij structuurvennootschappen commissarissen voordragen (artikel 2:158/268 BW). Bij de voordracht voor een lid van de raad van commissarissen (RvC), moet de OR dus rekening gaan houden met de verplichting dat de RvC voor 30% uit vrouwen bestaat. Daarnaast heeft de OR adviesrecht bij de benoeming van bestuurders (artikel 30 WOR) en speelt de OR dus ook een rol bij een betere man/vrouw-balans in de bedrijfstop.

Quotum en streefcijfers diversiteit gelden acht jaar
Het is nu aan de Eerste Kamer om zich te buigen over het wetsvoorstel. Gaat ook de Eerste Kamer akkoord, dan treedt de wet in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. De maatregelen gelden acht jaar en worden vijf jaar na de inwerkingtreding geëvalueerd.