Rookverbod bedrijfsleven per 01-2022
Vanaf 1 januari 2022 zijn rookruimtes op de werkvloer niet meer toegestaan. Werkgevers moeten dus maatregelen nemen om deze rookruimtes op te heffen. Omdat het gaat om een regeling met betrekking tot de arbeidsomstandigheden, heeft de OR daarbij instemmingsrecht.
Alle gebouwen rookvrij
Sinds 1 april 2020 wordt het verbod op rookruimtes in de horeca gehandhaafd. De rookruimtes in (semi-)publieke en openbare gebouwen moeten per 1 juli 2021 zijn gesloten. Per 1 januari 2022 geldt dat verbod ook voor het bedrijfsleven. Met ingang van 2022 moeten dus alle gebouwen in Nederland waar mensen komen om te werken of voor zorg, cultuur, sport, onderwijs en overheid volledig rookvrij zijn. De afspraken zijn vastgelegd in het Nationaal Preventieakkoord.
Wettelijke verplichting rookruimtes sluiten
Een werkgever is verplicht om roken op werk- en pauzeplekken te verbieden, omdat werknemers recht hebben op een rookvrije werkplek. Dat recht beperkt zich niet alleen tot werkruimtes, maar omvat alle ruimten waar werknemers kunnen komen, zoals trappen, hallen, gangen, liften, toiletten, wachtruimten, recreatieruimten, kantines, vergaderzalen, kopieerruimten, magazijnen en dergelijke. Maar ook een bedrijfsauto moet rookvrij zijn, óók als de werknemer die in die auto rijdt zelf rookt. De werkgever moet het rookverbod instellen, aanduiden (bijvoorbeeld door bordjes en stickers te plaatsen) én handhaven. Als een werknemer zich niet aan de regels houdt, dan kan de werkgever daarvoor een boete krijgen. Die varieert van € 600 voor de eerste overtreding, tot € 4500 voor de vierde overtreding.
Voorbereidingen voor het sluiten van rookruimtes
Veel organisaties zijn al begonnen met hun voorbereidingen om rookruimtes te sluiten. Een werkgever mag ook privileges afnemen van de rokers binnen zijn bedrijf die nu een rookruimte hebben en regelmatig rookpauzes nemen. Maar dat moet dan wel zorgvuldig gebeuren. Een werkgever heeft instructierecht. Dat betekent dat hij vrij is om de werkwijzen, procedures en regels in zijn bedrijf te bepalen, zolang die maar redelijk zijn. Regels over roken en niet-roken binnen een bedrijf vallen ook onder dit instructierecht, de werkgever moet zich daarbij wel aan de wet houden.
Rol OR bij rookbeleid
Hoewel het verbod op rookruimtes wettelijk is bepaald en de OR daar niets tegenin kan brengen, leidt zo’n verbod ook tot een wijziging van het huidige rookbeleid in de organisatie. Daarbij heeft de OR instemmingsrecht. De OR heeft namelijk instemmingsrecht op de invoering, wijziging of afschaffing van een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden, volgens artikel 27, lid 1d van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR).